SV | Hebt Gij niet, onze God, de inwoners dezes lands van voor het aangezicht van Uw volk Israel verdreven, en dat aan het zaad van Abraham, Uw liefhebber, tot in eeuwigheid gegeven? |
WLC | הֲלֹ֣א ׀ אַתָּ֣ה אֱלֹהֵ֗ינוּ הֹורַ֙שְׁתָּ֙ אֶת־יֹשְׁבֵי֙ הָאָ֣רֶץ הַזֹּ֔את מִלִּפְנֵ֖י עַמְּךָ֣ יִשְׂרָאֵ֑ל וַֽתִּתְּנָ֗הּ לְזֶ֛רַע אַבְרָהָ֥ם אֹֽהַבְךָ֖ לְעֹולָֽם׃ |
Trans. | hălō’ ’atâ ’ĕlōhênû hwōrašətā ’eṯ-yōšəḇê hā’āreṣ hazzō’ṯ millifənê ‘amməḵā yiśərā’ēl watitənāh ləzera‘ ’aḇərâām ’ōhaḇəḵā lə‘wōlām: |
Hebt Gij niet, onze God, de inwoners dezes lands van voor het aangezicht van Uw volk Israel verdreven, en dat aan het zaad van Abraham, Uw liefhebber, tot in eeuwigheid gegeven?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Hebt Gij niet, onze God, de inwoners dezes lands van voor het aangezicht van Uw volk Israel verdreven, en dat aan het zaad van Abraham, Uw liefhebber, tot in eeuwigheid gegeven?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!